Brugse Vrije
BrugseVrije1664.jpg

Het Brugse Vrije was een kasselrij in het graafschap Vlaanderen. Het omvatte de streek rond Brugge, begrensd door de Noordzee, de Westerschelde en de IJzer. In oorsprong was het de kasselrij van Brugge, maar later werden de stad en het Vrije als aparte gewoonterechtsgebieden beschouwd. Het Brugse Vrije was een rijk landbouwgebied. Het had een eigen burggraaf, die zetelde op de Burg in Brugge, en maakte vanaf het einde van de 14e eeuw deel uit van de Vier Leden van Vlaanderen, samen met de drie grote steden Gent (Gentse Oudburg), Brugge en Ieper. Het Brugse Vrije zetelde ook in de bijeenkomsten van de Staten van Vlaanderen.

Rond het jaar 1000 en onder het bestuur van graaf Boudewijn IV (980-1035) werd de kasselrij van Brugge opgericht als onderdeel van zijn graafschap. Aan het hoofd kwam dan een burggraaf, die de graaf van Vlaanderen vertegenwoordigde. Eerst heette het gebied de kasselrij van Brugge om later de naam Brugse Vrije aan te nemen. Het was eind 16e eeuw onderverdeeld in 35 ambachten, al dan niet met verschillende autonomie wat fiscaliteit en rechtspraak betrof.

Het bestuur van het Brugse Vrije was gevestigd aan de Burg, het plein waar zowel de burgerlijke als de geestelijke besturen aanwezig waren. Aanvankelijk zetelde het Vrije naast het Steen, aan de Westkant van de Burg. In de 15e eeuw verhuisde het Vrije naar de overzijde, waar het een gedeelte van de voormalige grafelijke Love kon innemen. De Bourgondische hertogen verplaatsen immers de grafelijke residentie naar het nieuwgebouwde Prinsenhof. In 1434-1440 bouwde het Vrije een vierschaar bij aan de zuidzijde richting Groenerei. In 1520-1525 werd het complex uitgebreid tot aan de rei met een nieuwe grote vierschaar, de schepenkamer en een vertrekkamer. De bouwmeester was Jan van de Poele. Aan de Burgzijde werd in 1528-1532 een galerij met rondbogen opgetrokken (vandaar de naam Love). Naast de schepenkamer kwam in 1606-1607 nog een kapel en een wezenkamer in 1664-1666. Daardoor kwam de nog bestaande gevelrij tot stand, kant Groenerei. Uiteindelijk werd het gedeelte van het Landhuis dat zichtbaar is op de Burg en door de aankoop van de Love in 1555 aanzienlijk was vergroot, in 1722-1727 verbouwd in de classicistische stijl naar een ontwerp van Jan Verkruys.

Het intussen geklasseerde (1938) gebouw bestaat nog altijd in die vorm en deed van 1795 tot 1984 dienst als gerechtsgebouw. Nu heeft in het gebouw op de Burg het Stadsarchief zijn thuis gevonden, waarbij de leeszaal in de kapel is gevestigd. Naast de oude assisenzaal ligt de renaissancezaal. In deze voormalige schepenkamer van het oude paleis van het Brugse Vrije bevindt zich de monumentale 16e eeuwse Keizer-Karel-schouw, in eikenhout, marmer en albast, ontworpen door Lanceloot Blondeel.

Unless otherwise stated, the content of this page is licensed under Creative Commons Attribution-ShareAlike 3.0 License